Aeltje Thomas Heenvliet
Aeltje Thomas Heenvliet,
, -
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 204; 21-04-1667: Doorgehaalde Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde Hendrick Pietersz Kuijper onse inwoonder bekende schuldigh te wesen aen Ghijsbertien Cornelis weduwe van wijlen Jacob Thomasz
in sijn leven Schout in Blaricum f 100,-.
Op 16-06-1670 heeft Aeltgen Thomas als Erfgenaem van haer grootmoeder Gijsbertge Cornelis, metr bijwesen van haer man Jan Willemsz Mast, voor haar en voor het weeskindt van Matien Jacobs mede Erfgenaem van de voorn. Gijsbertgen Cornelis,
bekent dat de schuld voldaan is.
-
SAGV155.2-ORA-3234, Folio 51; 12-08-1669: Testament. Compareerde voor Schepenen in Blaricum, Thomas Jacobsz Henvliet, Schout alhier sieckelijck te bedde leggende, heeft hij comaparant geinstitueert tot eenige en universele erfgenamen Aeltien
Thomas, Jacob Thomasz Henvliet sijne kinderen mitsgaders Arent Gerritsz Duerkant onmondig kind van Neeltien Thomas sijne dochteraen haer verweckt door Gerrit Duerkant bij representatie en plaatsvullingh van sijn afgestorven moeder
-
SAGV155.2-ORA-3234, Folio 55; 16-10-1669: Testament. Wij Schepenen in Blaricum hebben ons bevondenaen de persoon van Aeltien Thomas Heenvliet dochter sieckelijck te bedde leggende, hebbende octrooi van de Hove van Utrecht in dato den
05-10-1669 van te mogen disponeren.. heeft sij Comparante geinstitueert tot haere eenige en iniversele erfgenaem Arent Gerritsz Duerkant haar susters sone of sijne kinderen of kintskinderen .
-
SAGV155.2-ORA-3234, Folio 64; 30-01-1670: wij Schepenen in Blaricum hebben ons vervoeght aen de persoon en ten huijse van Willem Hendricksz (Roelen ?) onse buijrman en deselven op requisitie van Gerard Durkant voor hem selve en de rato
caverende voor Aeltien Thomas dochter mitsgaders Frans Sijmonsz en Jan Willemsz Ploos vooghden over de kinderen van Rutger Rutgersz en Marten Jacobsz als momboor van kinderen van Jan Rutgersz za: den selven afgevraeght hoe off hoedanigh hij
Willem Hendricksz hem wilde dragen mede naelatenschap van Neeltien Pieters. Die haare op het vooseijde voorstelt antwoorde, sigh te willen aenmatigen de erffenisse van Willem Rutgersz sijns vrouws afgestorven broeder ..
-
SAGV155.2-3235, Folio 176-177; 18-11-1670: Compareerden voor Jan Pietersz en Roel Meeuwisz Schepenen tot Blaricum Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas dochter en erfgename van Thomas Jacobsz Henvliet zal: in sijn leven Schout
van het vrsz dorp. En verclaerde sij gemachtigt te hebben Jan Willemsz Ploos te ontfangen alle penningen van open staande rekeningen e.d. in Naerden en alle dorpen ..
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 235-236; 16-06-1670: Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde:
- Gerrit Duerkant Schout van Blaricum als Erfgenaem van sijn soon Arent Gerritsz geprocreeert bij Neeltgen Thomas,mitsgaders Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas te samen voor 1/3 part erfgenamen van Neeltgen Pieters weduwe van
Rutger Jacobsz,
- Item Marten Jacobsz als vooght van de nagelaten weeskinderen van Jan Rutgersz. Item Frans Simens en Jan Ploos als vooghden van de nagelaten weeskinderen van Rutger Rutgersz mede staeckswijs Erfgenamen elck voor 1/3 part van de voorn. Neeltge
Pietersz, en
- eijndelijk Willem Roelen als getrout hebbende Geertge Rutgers Erfgename voor 1/4 part van haer overleden broeder Willem Rutgersz.
- En verclaerden sij comparanten te transporteren aen Gijsbert Willemsz seecker huijs en hofstede staende in het dorp alhier.- Vader:
Thomas Jacobsz Heenvliet, zn. van Jacob Thomasz Heenvliet en Gijsbertje Cornelis ,
Schout tot Blaricum,
, -
SAGV155.2-3232 Beeldnr. 3; 08-05-1651: Tusschen Thomas Jacobsz Schout gemachtighde van sijn moeder Ghijsbertgen Cornelis eijsscher ter eenre ende Jacob Gerritsz Rademaecker als man en vooght van Claesgen Claes verweerder ter andere sijde
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 204; 21-04-1667: Doorgehaalde Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde Hendrick Pietersz Kuijper onse inwoonder bekende schuldigh te wesen aen Ghijsbertien Cornelis weduwe van wijlen Jacob Thomasz
in sijn leven Schout in Blaricum f 100,-.
Op 16-06-1670 heeft Aeltgen Thomas als Erfgenaem van haer grootmoeder Gijsbertge Cornelis, metr bijwesen van haer man Jan Willemsz Mast, voor haar en voor het weeskindt van Matien Jacobs mede Erfgenaem van de voorn. Gijsbertgen Cornelis,
bekent dat de schuld voldaan is.
-
SAGV155.2-ORA-3234, Folio 51; 12-08-1669: Testament. Compareerde voor Schepenen in Blaricum, Thomas Jacobsz Henvliet, Schout alhier sieckelijck te bedde leggende, heeft hij comaparant geinstitueert tot eenige en universele erfgenamen Aeltien
Thomas, Jacob Thomasz Henvliet sijne kinderen mitsgaders Arent Gerritsz Duerkant onmondig kind van Neeltien Thomas sijne dochteraen haer verweckt door Gerrit Duerkant bij representatie en plaatsvullingh van sijn afgestorven moeder
-
SAGV155.2-3235, Folio 176-177; 18-11-1670: Compareerden voor Jan Pietersz en Roel Meeuwisz Schepenen tot Blaricum Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas dochter en erfgename van Thomas Jacobsz Henvliet zal: in sijn leven Schout
van het vrsz dorp. En verclaerde sij gemachtigt te hebben Jan Willemsz Ploos te ontfangen alle penningen van open staande rekeningen e.d. in Naerden en alle dorpen ..
relatie
met
Jan Willemsz Mast, zn. van Willem N. ,
geb. te Blaricum; Koptienden Eerste: 1671-86,
ovl. te Blaricum; Koptienden Laatste: 1675-85,
, -
JAN WILLEMSEN MAST
Blaricum Koptienden (1671-86 1675-86):
1671-86: v. Toenis Jacobsen Schout 4 cop
1675-86: op Gerrit Duerkant Schout tot blaricum 2 cop 1/2
- op Roel Meuwissen 1 cop 1/2
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 204; 21-04-1667: Doorgehaalde Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde Hendrick Pietersz Kuijper onse inwoonder bekende schuldigh te wesen aen Ghijsbertien Cornelis weduwe van wijlen Jacob Thomasz
in sijn leven Schout in Blaricum f 100,-.
Op 16-06-1670 heeft Aeltgen Thomas als Erfgenaem van haer grootmoeder Gijsbertge Cornelis, metr bijwesen van haer man Jan Willemsz Mast, voor haar en voor het weeskindt van Matien Jacobs mede Erfgenaem van de voorn. Gijsbertgen Cornelis,
bekent dat de schuld voldaan is.
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 233; 28-01-1670: Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde Merten Jacobsz Mets voor hem selve en de rato caverende voor sijne susters en broeders mede-erfgenamen in de naelatenschap van Jacob
Willemsz za: die transporteerden aen Jan Willemsz Mast mede alhier wonendeeen huijs en hofstede en kamp boulants annex staende in dese dorpe
-
SAGV155.2-3235, Folio 176-177; 18-11-1670: Compareerden voor Jan Pietersz en Roel Meeuwisz Schepenen tot Blaricum Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas dochter en erfgename van Thomas Jacobsz Henvliet zal: in sijn leven Schout
van het vrsz dorp. En verclaerde sij gemachtigt te hebben Jan Willemsz Ploos te ontfangen alle penningen van open staande rekeningen e.d. in Naerden en alle dorpen ..
-
SAGV155.2-3245A Hypotheken Folio 235-236; 16-06-1670: Transportakte; Voor Schepenen in Blaricum compareerde:
- Gerrit Duerkant Schout van Blaricum als Erfgenaem van sijn soon Arent Gerritsz geprocreeert bij Neeltgen Thomas,mitsgaders Jan Willemsz Mast als getrout hebbende Aeltgen Thomas te samen voor 1/3 part erfgenamen van Neeltgen Pieters weduwe van
Rutger Jacobsz,
- Item Marten Jacobsz als vooght van de nagelaten weeskinderen van Jan Rutgersz. Item Frans Simens en Jan Ploos als vooghden van de nagelaten weeskinderen van Rutger Rutgersz mede staeckswijs Erfgenamen elck voor 1/3 part van de voorn. Neeltge
Pietersz, en
- eijndelijk Willem Roelen als getrout hebbende Geertge Rutgers Erfgename voor 1/4 part van haer overleden broeder Willem Rutgersz.
- En verclaerden sij comparanten te transporteren aen Gijsbert Willemsz seecker huijs en hofstede staende in het dorp alhier
>